What makes a missionary? Crossing the sea? No - seeing the cross! A missionary (a word, incidentally, you'll not find in the Bible) simply means "someone with a mission". As you study Paul's missionary strategy, spare a moment to consider your own. If you are a Christian, you are "someone with a mission". It may lie across the sea, but, on the other hand, it may lie across the street!
(Cover to Cover Complete - day 325)
Posts tonen met het label proza. Alle posts tonen
Posts tonen met het label proza. Alle posts tonen
woensdag 2 december 2009
maandag 16 november 2009
Verzoekschrift
Beste God,
U zit hoog in de hemel en u regeert. U zorgt voor ons, dat geloof ik echt. En ik ben allergisch voor een welvaartsevangelie. Maar tegelijk begrijp ik u niet zo goed. Waarom moeten zoveel kinderen van u lijden? Ik hoef alleen maar in mijn eigen kleine wereldje te kijken. Het vreselijke ongeluk van mijn vrienden en de zo lange weg die ze moeten gaan, de miskraam van een vriendin, weer iemand anders die van het ene op het andere moment instort, de ramp bijna tien jaar geleden, de zoon van vrienden die maar 16 mocht worden. En weet u God, ik kan nog wel een poosje doorgaan. Wat ik bedoel is dit: u zorgt voor ons en tegelijk gebeuren er allerlei moeilijke dingen. Het lijkt wel alsof het niet uitmaakt dat u voor ons zorgt. U lijkt zo'n beleid van willekeur te voeren. Hier op aarde hebben we bestuursrechtelijke afspraken die dat de overheid verbieden. Ik zou het wel aardig vinden als u ook zo'n soort regel had.
In het verlengde van dit verhaal ligt ook een pijnpunt wat betreft het gebed. U wilt graag dat wij bidden. Althans, dat denk ik. Maar als ik niet bid voor mijn eten, smaakt het net zo goed als wanneer ik dat wel doe. Als ik bid voor een veilige reis kan het best zijn dat ik verongeluk. Het gekke is dat ik u toch bedank wanneer ik ergens veilig aankom, terwijl mijn vrienden niet veilig aankwamen waar ze wilden.
Snapt u een beetje mijn probleem? Is het een idee als u een wat consequenter beleid gaat voeren? Of moet ik gewoon gaan accepteren dat u zo werkt. Dan vind ik het erg fijn als u me daarbij wilt helpen. Maar ja, of u dat doet is dus weer afhankelijk van de consequentie van uw beleid...
Hoe dan ook denk ik dat u openstaat voor mijn vragen. En dat vind ik dan wel weer prettig.
Maartje
Ps. Ik geloof dat ik ondanks alles wel van u houd. Daarin ben ik zelf misschien wat moeilijk te volgen.
U zit hoog in de hemel en u regeert. U zorgt voor ons, dat geloof ik echt. En ik ben allergisch voor een welvaartsevangelie. Maar tegelijk begrijp ik u niet zo goed. Waarom moeten zoveel kinderen van u lijden? Ik hoef alleen maar in mijn eigen kleine wereldje te kijken. Het vreselijke ongeluk van mijn vrienden en de zo lange weg die ze moeten gaan, de miskraam van een vriendin, weer iemand anders die van het ene op het andere moment instort, de ramp bijna tien jaar geleden, de zoon van vrienden die maar 16 mocht worden. En weet u God, ik kan nog wel een poosje doorgaan. Wat ik bedoel is dit: u zorgt voor ons en tegelijk gebeuren er allerlei moeilijke dingen. Het lijkt wel alsof het niet uitmaakt dat u voor ons zorgt. U lijkt zo'n beleid van willekeur te voeren. Hier op aarde hebben we bestuursrechtelijke afspraken die dat de overheid verbieden. Ik zou het wel aardig vinden als u ook zo'n soort regel had.
In het verlengde van dit verhaal ligt ook een pijnpunt wat betreft het gebed. U wilt graag dat wij bidden. Althans, dat denk ik. Maar als ik niet bid voor mijn eten, smaakt het net zo goed als wanneer ik dat wel doe. Als ik bid voor een veilige reis kan het best zijn dat ik verongeluk. Het gekke is dat ik u toch bedank wanneer ik ergens veilig aankom, terwijl mijn vrienden niet veilig aankwamen waar ze wilden.
Snapt u een beetje mijn probleem? Is het een idee als u een wat consequenter beleid gaat voeren? Of moet ik gewoon gaan accepteren dat u zo werkt. Dan vind ik het erg fijn als u me daarbij wilt helpen. Maar ja, of u dat doet is dus weer afhankelijk van de consequentie van uw beleid...
Hoe dan ook denk ik dat u openstaat voor mijn vragen. En dat vind ik dan wel weer prettig.
Maartje
Ps. Ik geloof dat ik ondanks alles wel van u houd. Daarin ben ik zelf misschien wat moeilijk te volgen.
maandag 9 november 2009

Straks staat er geen Muur meer, straks is het één land. Maar ook waar die muur niet meer staat zal hij nog steeds staan, het langzaam in elkaar dringen van die twee Duitslanden zal in zijn traagheid veel minder zichtbaar zijn dan de uiterlijke tekenen van eenheid: dezelfde bankbiljetten, reclames, wegwijzers, opschriften, uniformen. Het onzichtbare bevindt zich in het denken, in de weggevallen bescherming die het isolement ook bood. Weigering van het Westen bestaat evenzeer als afkeer van het Oosten, wie over een jaar langs Magdeburg over de autoroute naar Berlijn rijdt zal in zijn geestelijk systeem iets onduidbaars voelen, de afwezigheid van een grens, een zucht van vroegere gedachten, hij zal een land binnenrijden dat er niet meer is en toch is, een onzichtbare staat met zichtbare inwoners, een denkwijze die niet per decreet maar pas door slijtage zal worden afgeschaft.
(Cees Nooteboom, Berlijn 1989-2009, p.254-255)
woensdag 5 augustus 2009
Humor van God
Ik hoor hoe velen angstig vragen:
'Wie zal het goede ons doen zien?'
Wil, HERE, ons uw licht doen dagen,
toon ons uw godlijk welbehagen,
opdat ik met mijn volk U dien.
Dat zal mij groter vreugde geven
dan overvloed van tarw' en wijn.
Ter ruste kan ik mij begeven,
in vrede slapen want mijn leven,
zal, HEER, bij U geborgen zijn.
Dit berijmde vers uit Psalm 4 (GK) zingt al sinds zondagavond door mijn hoofd. Diezelfde avond kregen vrienden van mij op vakantie een zeer ernstig verkeersongeluk. Wat grappig dat dat zo samenviel. Ook hun leven zal bij God geborgen zijn en ik mag rustig gaan slapen.
Vanavond zaten we met wat mensen bij elkaar om voor die vrienden te bidden. Ik deelde wat ik hierboven schreef. De grap bleek nog groter. Iemand herinnerde mij nl. aan de trouwtekst van die vrienden: Velen zeggen: 'Wie maakt ons gelukkig?' - HEER, laat het licht van uw gelaat over ons schijnen. Inderdaad, uit psalm 4. Het begin van bovenstaand vers.
Ik mag God wel.
'Wie zal het goede ons doen zien?'
Wil, HERE, ons uw licht doen dagen,
toon ons uw godlijk welbehagen,
opdat ik met mijn volk U dien.
Dat zal mij groter vreugde geven
dan overvloed van tarw' en wijn.
Ter ruste kan ik mij begeven,
in vrede slapen want mijn leven,
zal, HEER, bij U geborgen zijn.
Dit berijmde vers uit Psalm 4 (GK) zingt al sinds zondagavond door mijn hoofd. Diezelfde avond kregen vrienden van mij op vakantie een zeer ernstig verkeersongeluk. Wat grappig dat dat zo samenviel. Ook hun leven zal bij God geborgen zijn en ik mag rustig gaan slapen.
Vanavond zaten we met wat mensen bij elkaar om voor die vrienden te bidden. Ik deelde wat ik hierboven schreef. De grap bleek nog groter. Iemand herinnerde mij nl. aan de trouwtekst van die vrienden: Velen zeggen: 'Wie maakt ons gelukkig?' - HEER, laat het licht van uw gelaat over ons schijnen. Inderdaad, uit psalm 4. Het begin van bovenstaand vers.
Ik mag God wel.
maandag 27 juli 2009
Hoop
Maar hoe het verleden van een mens er ook uitziet, iedereen kan te allen tijde een andere mentaliteit en houding aannemen, ook al kost dit veel moeite en zelfkritische activiteit. Ook op een puinhoop kun je iets nieuws opbouwen, als je maar de moed en de energie hebt om eerst het oude puin op te ruimen!
(Gerhard Hauer)
(Gerhard Hauer)
dinsdag 19 mei 2009
Duikplank
Ik sta op een metershoge duikplank, mijn tenen om de rand geklemd. Ver onder mij schittert het water. Ik wil springen, maar durf niet. Ik ben bang voor de vrije val, wil niet nat worden. Achter mij staan mensen, vrienden. Ze zeggen dat ik moet springen. Ik moet door de angst heen, zeggen ze. Als ik eenmaal gesprongen ben, wil ik niet anders meer. Ze beloven er te zijn als ik nat word en dat eng vind. Ik geloof ze en wil springen. Ik span mijn spieren, ga al door mijn knieën om me af te zetten. Maar de angst is te groot, de wil te klein en ik ontspan weer. Nogmaals zeggen mijn vrienden dat het goed is te springen en ik weet dat ze gelijk hebben. Dus nog eens maak ik mij op voor de sprong. Ik durf niet. Ik verkeer in grote twijfel. Het liefst zou ik terug gaan. De trap af, die ik helemaal opgeklommen ben. Vermoeiend was dat, en tijdens de klim waren er al momenten dat ik op wilde geven. Maar nu sta ik dus bovenaan. Nu ik zover ben, moet ik toch verder? Ik hoor mijn vrienden praten, het maalt door mijn hoofd: ‘Spring nou, je moet er door heen. Het is goed die angst te overwinnen. Als je het water uitkomt voel je je veel beter, opgefrist.’ Maar een andere stem zegt: ‘Wat maakt het uit? Is die sprong zo belangrijk? Er is toch niets mis mee als ik niet spring?’ En ik neem een besluit…
Ik draai mij om, loop tussen mijn vrienden door naar de trap. Op hetzelfde moment besef ik dat de moed die ik nodig had om deze beslissing te nemen, ook genoeg was om die andere, betere, beslissing te nemen. Maar er is geen weg terug en ik daal de trap weer af. Ik loop weg van de duikplank, weg van het zwembad, wetend dat ik nooit terug zal keren. Wetend dat dit mijn kans was, dat ik zo’n kans niet weer krijg. En ik voel me zwak, een slappeling, een sukkel…
Ik draai mij om, loop tussen mijn vrienden door naar de trap. Op hetzelfde moment besef ik dat de moed die ik nodig had om deze beslissing te nemen, ook genoeg was om die andere, betere, beslissing te nemen. Maar er is geen weg terug en ik daal de trap weer af. Ik loop weg van de duikplank, weg van het zwembad, wetend dat ik nooit terug zal keren. Wetend dat dit mijn kans was, dat ik zo’n kans niet weer krijg. En ik voel me zwak, een slappeling, een sukkel…
Abonneren op:
Posts (Atom)