Posts tonen met het label poëzie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label poëzie. Alle posts tonen

zaterdag 22 mei 2010

verdwaald

door onrust bevangen
zit ik opgesloten
in de mogelijkheden van het bestaan

op weg naar het niets
glijden hortend en stotend
de dagen voorbij

doelloos dwalend
jaloezie omvat mijn wezen
weet jij de weg?

zondag 28 maart 2010

When he went blundering back to God,
His songs half written, his work half done,
Who knows what paths his bruised feet trod,
What hills of peace or pain he won?

I hope God smiled and took his hand,
And said, "Poor truant, passionate fool!
Life's book is hard to understand:
Why couldst thou not remain at school?"

Charles Hanson Towne

zaterdag 27 februari 2010

eenzaamheid

de heer is met mij
niet gevoeld
en dagen
lange dagen

wachten
en werken
god is ergens
en misschien
hij kijkt neer
zou het kunnen

hij is met mij

zondag 10 januari 2010

Voor A. en J.

MIJN VRIEND

Mijn vriend,
hij staat aan de rand van een afgrond,
maar hij wankelt niet,

zij die beweren dat hij wankelt
weten niet wat wankelen is,

het lijkt op wankelen,
het lijkt zelfs op vallen,
op ergens zich nog aan vast willen klampen,
maar het is het niet,

het is ook geen schreeuwen
wat hij doet,
geen terugdeinzen, geen aarzelen, geen omkijken,

het is iets nieuws,
iets anders,
iets wat niemand kan -

mijn vriend,
zijn blauwe hemel,
zijn slechtvalken ongeduld,
zijn grauwe winters zuivere onsterfelijkheid,

hij wankelt niet.

Toon Tellegen

maandag 23 november 2009

Waar een wil is

Ik wil het tegenovergestelde van wat ik wil

ernstig is dit
(maar niet precies)

ik wil het tegenovergestelde zeggen
en omgekeerd evenredig weer ontkennen
van wat ik zeg
ik wil het tegenovergestelde denken van wat ik denk
ik wil het tegenovergestelde zijn van wat ik ben
(en ook hebben)

en dus wil ik niet
wil ik liever niet
wil ik het liefst het allerliefste niet

en tegelijk wil ik

(ik ben verdwaald)

Toon Tellegen

zaterdag 2 mei 2009

Gebet

Ich bete wieder, du Erlauchter
du hörst mich wieder durch den Wind,
weil meine Tiefen nie gebrauchter
rauschender Worte mächtig sind.

Ich war zerstreut; an Widersacher
in Stücken war verteilt mein Ich.
O Gott, mich lachten alle Lacher,
und alle Trinker tranken mich.

In Höfen hab ich mich gesammelt
aus Abfall und aus altem Glas,
mit halbem Mund dich angestammelt,
dich, Ewiger aus Ebenma
ß
Wie hob ich meine halben Hände
zu dir in namenlosem Flehn,
da
ß ich die Augen wienderfände
mit denen ich dich angesehn.

Ich war ein Haus nach einem Brand,
darin nur Mörder manchmal schlafen,
eh ihre hungerigen Strafen
sie weiterjagen in das Land;
ich war wie eine Stadt am Meer,
wenn eine Seuche sie bedrängte,
die sich wie eine Leiche schwer
den Kinder an die Hände hängte.

Ich war mur fremd wie irgendwer
und wu
ßte nur von ihm, daß er
einst meine junge Mutter kränkte,
als sie mich trug,
und da
ß ihr Herz, das eingeengte,
sehr schmerzhaft an mein Keimen schlug.

Jetzt bin ich wieder afgebaut
aus allen Stücken meiner Schande
und sehne mich nar einem Bande,
nach einem einigen Verstande,
der mich wie ein Ding überschaut, --
nach deines Herzens gro
ßen Händen --
(o kämen sie doch auf mich zu)
ich zähle mich, mein Gott, und du,
du hast das Recht, mich zu verschwenden.

(Rainer Maria Rilke)

donderdag 23 april 2009

Nieuw leven

Een liefde die ik liefst ontloop
wil mij doen sterven in de doop,
doen opstaan in een machtig leven
dat zwak is en met smaad omgeven.
Als ik zo dood wil is er hoop.

(Willem L. Meijer)

donderdag 22 januari 2009

Ik slecht mijn muren om thuis te zijn
in de leegte die mij onvervangbaar maakt.

Wie van de woestijn is moet voortgaan, meer niet,
of meer niet dan water vermoeden en vinden.


Ik breek mijn ramen om beschermd te zijn,

ik heb mijn deur in brand gestoken.


Ik sta en stink mijn eigen geur,

zoals de bloem zijn eigen geur,
zoals een beest, een mens.


Ik loop op zand, op eieren, op zaad,
op liefde en gekerm.
Ik word vertrapt door nachten
en door woorden:

een kiezel op het pad
en onderweg.


En dit is liefde,

is een damp, een mooie ronde kei,
een klauw die sproeit uit al zijn nagels
.

Bloed is mijn bed, de hete wind
mijn lichaam. En mijn slaap

is weten voor het denken uit.


Ik ben de dorst, beschenen door mijn zon.

Jan G. Elburg